30 augustus 1942

Huis van Bewaring, Arnhem
Liefste vrouw, Moe en kinders,
Je brief had ik vrijdag in mijn bezit en was gelukkig weer opgewekt van toon. Eerst ’t zakelijke: de papieren gaan weer geteekend hierbij. De verkregen gegevens kun je het best aan mijn adres zenden (event. brengen) want ‘‘ is nog dubieus of ‘t appèl aanvaard wordt en of een advocaat mag pleiten. Als ’t wel mag, zal hij mij toch mogen spreken. Zie maar je geld terug te krijgen. Wat was je druk aan het reizen, je wordt een heele zakenvrouw, maar span de boog niet te strak. Voor ik Arnhem verlaat, mag je me misschien nog bezoeken. Overhemd, handdoek en ondergoed heb ik nog, zal ik een deel van dat dikke maar terugsturen? De scheermesjes passen niet op ’t Gillette apparaat, maar ik heb nog ’n oud apparaatje thuisliggen, laat ’t anders maar. Je hebt me anders een heele verzameling gezonden en met zulk een vrouw ben ik nog ’n benijdenswaardig man. De ster heb ik zelf opgenaaid, al is ’t nu geen weer voor een overjas, ook wordt je bedankt voor de kaarten, ook voor die van Cor en Harry. Als ’t eten zoo blijft kan ik ’t best uithouden, ik heb me van de week gedwongen de karnemelk te drinken, daartoe was wilskracht noodig hoor. De garnalen kan ik echter niet eten. De laatste weken hadden we capucijner en bonensoep; van ’t brood kan ik wel twee porties op, maar in ’t gewone leven is ’t ook niet vetpot. Op je verjaardag was ik steeds met mijn gedachten bij je en als ik m’n 4 à 5 uur slaap genoten heb, lig ik ook aan jullie te denken. Wat zal ’t stel er nu fijn uitzien, laat nog eens een kiekje van ze maken. Myra zal wel veranderd zijn. Bets zal wel een flinke meid worden en Fred kan veel van haar leeren. Ik zie ze al samen stappen naar school. Als ik weer terug kom gaan we allen fijn uit. Vrouwtje maak maar vruchten en sperzieboonen in, want dat zal ’s winters wel schaarsch zijn. Geef Betty vooral wat van mij cadeau. Fijn dat Oma weer vooruit gaat. Als er zich iets voordoet kun je wel eens vaker schrijven. Mocht ik je nog spreken dan zal ik je de sleutels geven en had nog graag een potlood. De oude schoenen zijn retour, maar ’t is zonde om de goede hier te verslijten. Ik ben blij dat je flink kunt eten, zorg goed voor je want de tweede zoon moet een stevige boy zijn even zonnig als Myra. Als de oorlog over is en dat zal toch wel eens gebeuren beginnen we weer met moed. Bets heeft mooi bijgeschreven hoor. Ga maar naar den dokter Annie en doe hem de groeten; ook natuurlijk Opa, Oma, Rien met haar man, en verder allen. Houd je maar flink en blijf vertrouwen in ons geluk. Vele zoenen voor de kleuters, Moe en jou vrouwtje, van je
Max

Plaats een reactie